Word lid!

12. Cultuursensitief werken – om wederzijds begrip en respect te creëren


Download als PDF

Hoe komen we naar B1? In zes bijeenkomsten buigen expertteams zich over de vraag hoe we straks meer cursisten naar niveau B1 krijgen. Na fantastische pitches over wat er nodig zou zijn om de huidige praktijk te versterken (die pitches alleen al, goed idee voor je docententeam!), kozen de experts twee van de genoemde verbeterpunten en werkten die uit. De elfde succesfactor werd: cultuursensitief werken.

 

Waarom cultuursensitief werken?

In hoeverre moet je als docent nou op de hoogte zijn van en in de les rekening houden met zowel de culturele als talige achtergrond van de cursist De experts van de bijeenkomst, waaronder een aantal vertegenwoordigers van de doelgroep, gaven aan dat culturele sensitiviteit een positieveinvloed heeft op de kwaliteit van de les. Door interesse te tonen, voelen cursisten zich gezien en kunnen docenten een goede, veilige en verwelkomende sfeer in de les creëren. Wederzijds begrip, respect en interesse in elkaars cultuur zorgt voor meer motivatie bij cursist.

Daarnaast leidt het hebben van kennis van de cultuur, de moedertaal of –talen en het onderwijssysteem van de cursist volgens de experts ook tot betere kwaliteit van lesgeven. Je kan als docent de lessen en het lesmateriaal beter laten aansluiten op de doelgroep, als je de – en met name het onderwijssysteem waar de doelgroep in heeft gezeten -, kent. Een cursist afkomstig uit een land met een sterke historie van vakmanschap, leert wellicht beter door te doen en te ervaren. Een cursist afkomstig uit een land waar klassikaal les de norm is, heeft misschien meer baat bij een klassieke, schoolse manier van lesgeven, aldus de experts. We mogen er echter ook weer niet vanuit gaan dat iedereen uit Eritrea dan maar in de praktijk moet leren. Misschien komt een Eritreeër er hier wel achter dat er meer mogelijk is. Alert zijn op dit soort verschillen en hierover het gesprek aan gaan is belangrijk.

Belangrijk bij cultuursensitief werken is ook dat we ons ervan bewust zijn dat de diepere betekenis van begrippen en woorden anders kan zijn in het land van herkomst dan bij ons. Als wij spreken over ‘solliciteren’ hebben we daar uitgewerkte ideeën bij. Iemand die uit een land komt waar dat niet of heel anders gebeurt, vult zo’n begrip anders in. Ook beroepen waarvan wij denken dat het tot op zekere hoogte universeel is, zoals automonteur of ICT’er, worden in andere landen anders ingevuld, weten experts te vertellen. Het activeren van voorkennis over de thema’s in de les is, naast dat het een positief effect heeft op het kunnen opnemen van de lesstof, bij uitstek een goed moment om informatie over de achtergrond van de cursist te verkrijgen.

Kennis en competenties

Hoe kun je je voorbereiden op cultuursensitief werken? De meest voor de hand liggende stap die je kunt zetten is om (feitelijke) kennis te verkrijgen over de culturen en achtergronden van de cursisten die in de les zitten. Het creëert wederzijds begrip en respect. Het maakt de communicatie makkelijker en versterkt de band tussen docent en cursist. Experts betogen dat een sterke samenwerking met sleutelpersonen hierbij belangrijk is (lees hieronder op welke manier).

Echter, het belangrijkste is om je een aantal competenties of invalshoeken eigen te maken waarmee je cultuursensitief kan werken. Je moet als docent je cursisten ‘open’ kunnen benaderen en ruimte houden om door hen verrast te worden. Dit kan bijvoorbeeld door het tonen van oprechte interesse voor cursisten en vooral vragen te stellen of zonder vooroordelen een gesprek aangaan. Ook zo één: er niet vanuit gaan dat jouw handelen logisch is voor cursisten en door de ogen van je cursisten kunnen kijken naar je eigen gewoontes. Goed kunnen inschatten welke houding passend is (afstandelijk of juist professionele nabijheid) en verschillende communicatiestijlen van je cursisten kunnen herkennen en erop kunnen anticiperen.

Nu is de ene Syriër de andere niet en hebben mensen uit verschillende culturen vaak meer overeenkomsten dan verschillen. Cultuursensitief werken betekent dus zeker niet dat je alle ‘culturen’ moet kennen en alle cursisten labelt met hun cultuur. Dat levert een rits aan vooroordelen op die jou meer in de weg zullen zitten dan wat anders. Een mens is immers veel meer dan alleen zijn cultuur. Cultuursensitief werken betekent ook dat je er niet vanuit gaat dat cursisten vanuit hetzelfde normen- en waardenkader en vanuit dezelfde overtuigingen handelen als van waaruit jij handelt, maar dat hun kader en overtuigingen wel gelijkwaardig zijn.

 

Sleutelpersonen

Wat goed blijkt te werken is om sleutelpersonen in te schakelen. Zij zijn vaak verbonden aan migrantenorganisaties, hebben dezelfde achtergrond als de cursisten en hebben ondertussen ook al veel ervaring in de Nederlandse samenleving. Deze samenwerking kan op verschillende manieren ingericht worden: enerzijds fungeren ze als rolmodel voor cursisten en anderzijds als brug tussen twee culturen. Sleutelpersonen weten beter wat de doelgroep nodig heeft, omdat ze zowel de kant van het onderwijs kennen als de kant van de cursisten. Ze kunnen inhoudelijke workshops geven over relevante thema’s geven in de eigen taal aan cursisten, maar ook in het Nederlands over het land of de regio van herkomst, de moedertaal en communicatiestijlen aan docenten. Docenten weten wel dat het in sommige landen niet gebruikelijk is om vragen te stellen aan de docent of om altijd met ‘ja’ te antwoorden, ook als er ‘nee’ wordt bedoeld, maar er zijn nog veel meer van dit soort omgangs- en communicatieweetjes.

Daarnaast is het belangrijk dat er warm contact is tussen taalscholen en migrantenorganisaties en de daaraan gelieerde sleutelpersonen. Een docent kan dan contact opnemen met een sleutelpersoon als er een cultuur gerelateerde vraag is over een specifieke situatie of cursist. De sleutelpersoon of de organisatie fungeert dan als een soort helpdesk.

KNM

Naast en in combinatie met de taallessen bereiden de meeste inburgeringsdocenten hun cursisten ook voor op het examen Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM). Hier moet een cursist allerlei nieuwe kennis tot zich nemen in een taal die hij nog niet (voldoende) machtig is. Ervaringsdeskundigen zijn van mening dat inburgeringslessen succesvoller zouden zijn als het meer tweerichtingsverkeer zou zijn. Inburgeraars worden geacht om over de Nederlandse maatschappij te leren, maar er is vaak geen ruimte om kennis en ervaring vanuit de eigen cultuur ook in te brengen.

Juist bij KNM kun je de cultuur van de cursisten een plek geven en de ervaring en kennis van de cursisten een expliciete plek geven: hen actief informatie laten opzoeken, informatie laten relateren aan hun eigen cultuur en ervaringen in het land van herkomst, laten reflecteren op de verschillen en overeenkomsten en hoe zij zich daar zelf als persoon toe verhouden. Je kunt bijvoorbeeld bij het bespreken van omgangsvormen, bepaalde feestdagen of het (al dan niet) vieren van verjaardagen of geboortes, cursisten zelf laten vertellen over hoe zij dat aanpakken of gewend zijn. Zo creëren cursisten voor zichzelf een mentaal ‘haakje’, waar ze soortgelijke kennis over de nieuwe maatschappij aan kunnen ophangen.Door KNM op deze manier te benaderen, wordt de cursist in de rol van ‘deskundige’ gezet en komt er een activerende, gelijkwaardige en vooral inspirerende uitwisseling op gang. Overigens is het zeker de overweging waard om waar mogelijk KNM in een vroeg stadium in de moedertalen van de cursisten aan te bieden. Eventueel kun je later de informatie nog eens voorbij laten komen in het Nederlands, zodat het twee keer passeert en het de tweede keer echt kan dienen als onderdeel van de taallessen.​

Tips van ervaringsdeskundigen / sleutelpersonen voor docenten

Tot slot geven de aanwezige ervaringsdeskundigen een drietal tips om cultuursensitiviteit te ‘oefenen’ voordat het in de les wordt toegepast.

    1. Volg zelf eens een (introductie)cursus van een hele andere taal (met ander schrift). Zo kun je zelf ervaring hoe het is om een nieuwe taal te leren, vanuit het perspectief van de cursist.
    2. Vraag de cursist eens hoe het onderwijs in zijn thuisland wordt georganiseerd. Praktisch en gericht op vakmanschap of klassiek en klassikaal? Zo kun je inschatten welke onderwijservaringen de cursist met zich meebrengt.
    3. Verdiep je (als je veel cursisten met dezelfde talige achtergrond hebt) eens in de thuistalen van de cursisten. Het Arabisch en Tigrinya hebben geen geschreven klinkers, bijvoorbeeld. Wat betekent dat voor je lessen aan Arabisch- en Tigrinya-sprekenden? Kijk bijvoorbeeld eens op de website Moedertaal in NT2.
    4. Wees je ervan bewust dat je niet alles kunt weten: je kunt niet alle talen en culturen van alle cursisten uit je hoofd kennen. Als je iets niet weet, laat een cursist je dan vertellen hoe het precies zit. Zo doe jij nieuwe kennis op en de cursist voelt zich deskundig.

Meer! Meer!

Voor meer informatie over het project Hoe komen we naar B1?, zie www.bvnt2.org/hoekomenwenaarb1. Daarop vind je andere blogs, artikelen en interviews met succesfactoren.

Experts van de bijeenkomst waarop deze blog gebaseerd is, zijn: Amanuel Mehari, Bregje Kaars Sijpesteijn, Dimphy Tinnemans, Jan Strybol, Michael Kidane, Milka Yemane, Reint Vlis, Tamer Alalloush, Yordi Lassooy.