5. Leer je cursisten (beter) leren


Download als PDF

 

Hoe komen we naar B1? In zes bijeenkomsten buigen expertteams zich over de vraag hoe we straks meer cursisten naar niveau B1 krijgen. Na fantastische pitches over wat er nodig zou zijn om de huidige praktijk te versterken (die pitches alleen al, goed idee voor je docententeam!), kozen de experts twee van de genoemde verbeterpunten en werkten die uit.

De vijfde succesfactor werd: werk aan de leervaardigheden van je cursisten.

Randvoorwaarde

De succesfactor leren leren kwam voort uit de discussie over de ándere basisvaardigheden die cursisten nodig hebben voor hun functioneren in Nederland. Denk aan rekenen en digitale vaardigheden. Eén vaardigheid lijkt een randvoorwaarde voor zelfstandig burgerschap en het behalen van taalniveau B1: weten hoe je het leren aanpakt.

Woorden, woorden, woorden

Blog 4 gaat in op het belang van de eigen regie van de cursist in zijn leerproces. Een van de competenties die de cursist dan moet hebben of juist versterken, is weten hoe te leren. Dat vergt aandacht in de les. De huidige praktijk laat dit vaak nog niet zien. Er wordt gewerkt met lesmaterialen en de cursusplannen zijn gebaseerd op die materialen (‘week drie: hoofdstuk 4’). We hopen nu dat aanbieders ook in hun offertes meer zullen insteken op eigen regie en leren leren. Maar ook dan blijft het voor de individuele docent de vraag: hoe kan ik binnen de kaders die cursusplannen, lesplannen en lesmaterialen bieden, nu al stappen zetten met mijn cursisten?

Het advies is: maak het zo groot als je wilt en kunt, maar start in alle gevallen met leren leren rond woordenschatuitbreiding. Als je alleen al bedenkt hoeveel woorden een cursist moet kennen om op B1 niveau te raken, dan kun je op je klompen aanvoelen dat al die woorden niet met oefeningen in het boek en met het bespreken van het huiswerk in de les kunnen worden geleerd. De cursist zal echt zelf in de touwen moeten om zijn woordenschat voortdurend uit te breiden. Woorden leren leren buiten de lestijd kan aandacht krijgen in alle fasen van de les.

Samen bedenken van acties

Woorden leren doe je liefst aan de hand van functionele taken. Stel dat je een thema uit het lesmateriaal behandelt, dan kun je met je cursisten bespreken welke taken zij rond het thema in hun dagelijks leven (moeten of willen) uitvoeren. Of je behandelt een concreet, relevant leerdoel dat je in overleg met je cursisten hebt geselecteerd. Bijvoorbeeld: beter met de huisarts kunnen praten, bij het consultatiebureau informatie over je kind kunnen geven of op het vrijwilligerswerk met collega’s kunnen meekletsen in de pauze.

Zijn eenmaal de concrete taken benoemd, dan kun je aandacht besteden aan het leren leren rond de woordenschat voor die taken. Welke woorden zijn nodig? Hoe gaan cursisten die leren? Hoe gaan ze evalueren of ze de woorden hebben geleerd? Hoe gaan ze laten zien dat ze de woorden kunnen gebruiken?

Juist het bedenken van acties om de woorden te leren, kun je met cursisten samen bedenken. Van: zelf tien nieuwe woorden verzamelen die bij de taak passen, uit een passende thematische woordenlijst elke dag vijf nieuwe woorden leren, tot geleerde woorden herkennen in de gesprekken die de cursist beluistert of een rollenspel schrijven voor de taak met de nieuwe woorden ze verzameld hebben.

Voor het samen bedenken, het uitvoeren en reflecteren op die woordleeracties biedt het VUT-model een goed houvast. Een paar handgrepen:

V – Wat weet de cursist al?

Goed vooruitkijken is het halve werk. Vooruitkijken betekent: verkennen wat de cursist al weet (klinkt als een open deur, maar wordt heel weinig toegepast in de lessen!), welke actie de cursist gaat ondernemen en bespreken hoe hij die actie gaat aanpakken. Dit vooruitkijken gaat dus bij woordenschatverwerving over twee dingen:

  1. Wat weet de cursist al over het onderwerp/de taak, welke woorden kent hij al?
  2. Hoe kan hij bij dit onderwerp/taak nieuwe woorden leren?
  3. Hoe gaat hij de woordleeracties uitvoeren (wanneer, waar)?

Een tip bij het vooruitkijken is om cultuursensitief te werk te gaan. Wij hebben als docenten en als Nederlanders (en als individu) een referentiekader over leren dat niet noodzakelijkerwijs hetzelfde is als dat van de cursist. Veel docenten adviseren cursisten om op een rustige plek te studeren en de tv uit te zetten. Of elke dag tien minuten met die woorden bezig te zijn. Maar het is helemaal niet gezegd dat de cursist zich op een rustige plek inderdaad beter kan concentreren. Of dat tien minuten per dag voor hem goed werkt. Vooruitkijken betekent dus in gesprek met de cursist verkennen hoe hij denkt de taak aan te pakken. Wat past bij hem?

Kennismaken met verschillende manieren van leren

Sommige cursisten hebben nog niet veel manieren paraat om aan hun leerdoelen te kunnen werken. Bij leren leren hoort dat zij ervaringen opdoen met verschillende manieren om te leren. Je kunt cursisten een aantal manieren aanreiken, ermee laten oefenen en met hen reflecteren op wat voor hen werkt. Vervolgens kunnen zij steeds beter uit de opties een keuze maken. Pas de keuzemogelijkheid aan aan de cursist: meer ervaren cursisten kunnen meer keuzeopties aan (of zij bedenken zelf een optie uit hun eigen gereedschapskist). Cursisten die weinig ervaring hebben met zelfstandig leren, leg je bijvoorbeeld twee mogelijkheden voor waaruit zij zelf een keuze maken. Bijvoorbeeld: ‘Als ik een woord uit de les in een gesprek hoor, dan spreek ik het woord in in mijn mobiel’. Of: ‘Ik lees de woorden uit de les elke dag hardop en probeer elke dag de woorden te gebruiken’.

Je kunt in deze fase van het vooruitkijken nog meer hulp bieden bij het leren leren. Jijzelf of medecursisten in de groep kunnen wel manieren suggereren, maar mogelijk zijn er cursisten die deze werkvorm (nog) niet in de vingers hebben. ‘Modellen’ is dan een handreiking aan de cursist. Je kunt zelf laten zien hoe de werkwijze eruit ziet of juist wat sterkere medecursisten laten modellen. ‘Kijk, zo pak ik dat aan’.

U – Monitoren

In de uitvoeringsfase van een taak is het monitoren heel belangrijk, vooral door de cursist zelf. Hijzelf moet een besef van kwaliteit ontwikkelen, kwaliteit van het uitvoeren van de taak en van het leerresultaat. Daar moet je aan werken als docent. Help de cursist om zijn leren te monitoren en laat hem vragen aan zichzelf beantwoorden zoals: Wat ben ik aan het doen? Hoe gaat het? Wat heb ik nodig? Doe ik het al goed genoeg of moet ik iets herhalen?

Voor het leren in een schoolse setting is dit soort vragen misschien nieuw voor cursisten, maar laten we niet vergeten dat elk mens zich deze vragen onbewust ook stelt als hij een cake aan het bakken is of aan de auto sleutelt. Dat kan voor zowel de docent als de cursist een mooi aanknopingspunt zijn. Zeker in het begin van het proces van leren leren heeft de cursist hulp nodig. Die hulp kan er zijn in de vorm van een checklist, vragen die cursisten aan elkaar stellen, vragen die de docent stelt. Gaandeweg het proces van leren leren internaliseert de cursist deze vragen.

De uitvoering hoeft zeker niet individueel gedaan te worden. Samenwerken(d leren) is juist heel waardevol bij het ontwikkelen van leervaardigheden – en voor leren in het algemeen.

T – Feedback van docent

En tot slot de terugkijkfase. Hier reflecteren je cursisten en jij niet alleen op de resultaat van de les, taak of actie, maar ook op het proces. Voor dat laatste is de feedback van de docent heel belangrijk. Hoe belangrijk samenwerkend leren en zelfmonitoring ook is, in deze fase is het jouw taak om aan de hand van wat er geleerd is en hoe dat leerproces verlopen is met de cursist nieuwe doelen te stellen. Je analyseert eigenlijk voortdurend wat het doel is, welke taken daarbij passen en welke vaardigheden de cursist nodig heeft om zijn eigen leerproces steeds beter te kunnen sturen. Gaandeweg zal het doorlopen van het VUT-model gemakkelijker gaan én zal de cursist als het goed is bij de eerste vraag naar wat hij al weet steeds meer antwoorden hebben: kennis en competenties die hij weer kan inzetten bij de nieuwe taken.

Meer! Meer!

Voor meer informatie over het project Hoe komen we naar B1?, zie www.bvnt2.org/hoekomenwenaarb1. Daarop vind je andere blogs, artikelen en interviews met succesfactoren.

Experts van de bijeenkomst waarop deze blog gebaseerd is, zijn: Annet Berntsen, Ellis Delken, Jan Deutekom, Jedidja Witmer, José Scholte, Kaatje Dalderop, Mariska Sondervan, Onno ter Haar, Petra Lentjes, Petra Popma en Sabrina Braun.