Word lid!

7. Geef de cursist de ruimte om echt te spreken


Download als PDF

Hoe komen we naar B1? In zes bijeenkomsten buigen expertteams zich over de vraag hoe we straks meer cursisten naar niveau B1 krijgen. Na fantastische pitches over wat er nodig zou zijn om de huidige praktijk te versterken (die pitches alleen al, goed idee voor je docententeam!), kozen de experts twee van de genoemde verbeterpunten en werkten die uit.
De zevende succesfactor werd: geef de cursist de ruimte om echt te spreken.

Taal geeft de cursist een stem in de maatschappij

In de Nederlandse maatschappij wordt van je verwacht dat je assertief bent, zelf initiatief neemt en je stem laat horen. Dit is zo in een (vrijwilligers)werkomgeving, maar ook bijvoorbeeld tijdens een opleiding of op het schoolplein. Cursisten hebben dit echter vaak niet in hun (onderwijs)cultuur meegekregen. Het is daarom van belang dat ze leren dat zij hun stem mogen laten horen. Dit is niet alleen goed voor hun taalontwikkeling, maar helpt ook om te landen in de Nederlandse samenleving. Door in het NT2-onderwijs de cursist aan het woord te laten, sluit je aan bij de doelen van de inburgering: de cursist laten participeren en een plek geven in de maatschappij.

Woorden en grammatica als middel, niet als doel

Wat houdt de cursist een stem geven precies in? Je wilt dat cursisten vanaf het prille begin zien dat de taal over hen gaat: het is een middel waarmee ze kunnen vertellen over hun ervaringen, ideeën en gevoelens. Zo worden de NT2-les en het NT2-boek veel meer dan alleen iets om te studeren en theoretische dingen als grammaticaregels en woorden te leren. De ervaring van de cursist dat hij die grammatica en woorden kan gebruiken om zich te uiten, zorgt voor een grotere betrokkenheid bij de taal. Hij kan bijvoorbeeld vertellen over zijn kinderen – en dan niet alleen hoe oud ze zijn, maar ook wat voor karakter ze hebben en wat ze leuk vinden om te doen. De nieuwe taal staat niet op afstand, maar zorgt ervoor dat de cursist kan vertellen of schrijven over zaken die voor hem belangrijk zijn en dat hij hierover met anderen van gedachten kan wisselen. De focus van de docent moet gericht zijn op productie en het leven van de cursist buiten de klas. Aandacht hiervoor zorgt voor succeservaringen en een gevoel van verbinding met de taal, wat de cursist kan inspireren om door te werken naar niveau B1.

Hoe pak je dit aan?

Het is helemaal niet zo moeilijk om die stem aandacht te geven, als je weet waar je op kunt letten. Allereerst is het belangrijk om je te realiseren dat het een aandachtspunt is, geen leerdoel. Het is daarom niet nodig om er extra lesuren voor in te ruimen met een speciaal programma; het streven is juist dat aandacht voor de stem van de cursist in de lessen zelf zit en elke les aan bod komt, bij alle vaardigheden. Het is daarnaast niet de bedoeling om de leergangen aan de kant te schuiven en voor elke les op zoek te gaan naar eigen materiaal. Om als docent aandacht voor de stem van de cursist in je lessen in te bouwen, moet je de

aanknopingspunten die de leergang biedt, leren herkennen en proberen de thema’s te laten aansluiten bij jouw cursisten. Ook bij beginnende cursisten zijn er genoeg aanknopingspunten te vinden. Bij een thema over eten en drinken kan je bijvoorbeeld vragen wat een cursist graag eet of drinkt. Bij meer gevorderde cursisten kan je vragen om te vertellen over de eetgewoontes uit het eigen land. Dergelijke vragen zorgen ervoor dat de cursist zin heeft om de taal te gebruiken. Houd hierbij wel rekening met de individuele leerdoelen van de cursist: probeer met vragen, opdrachten en werkvormen aan te sluiten bij net dat stapje boven zijn huidige niveau.

Cursisten zullen overigens niet van de ene op de andere dag hun stem gevonden hebben, dit is een leerproces dat gedurende een traject plaatsvindt. Help de cursisten op weg door te modelen en zorg uiteraard ook dat de cursisten zich veilig voelen. Sta open voor alle soorten antwoorden en probeer ‘door te luisteren’ als niet gelijk duidelijk is wat een cursist wil zeggen, zodat de cursist gemotiveerd wordt om een oprecht antwoord te geven.

Een paar voorbeelden

Je kunt cursisten motiveren om te spreken door persoonlijke vragen te stellen bij de thema’s uit het cursusboek. Bij een thema over dieren en natuur kun je de cursisten bijvoorbeeld vragen iets te vertellen over hun favoriete dier. Maar je kunt bij dit thema ook een buitenschoolse opdracht geven, bijvoorbeeld om een foto te maken van een mooie plek in de omgeving van hun huis. Daarna kunnen ze in de les hun foto toelichten door te vertellen wat ze zagen en voelden. Voor dit soort opdrachten hoeft niet veel taal nodig te zijn. Zo kan je aan het begin van de taalcursus bij het leren van getallen vragen of alle cursisten een foto maken van hun huisnummer (of dit op het bord te schrijven). Door de getallen vervolgens samen uit te spreken, op volgorde te leggen of er één bij op te tellen, worden de getallen betekenisvol en betrek je de nieuwe taal meteen op de cursisten zelf.

Een docent in opleiding gaf naar aanleiding van een schrijfles aan: ‘Wat ik zo leuk vond om te horen waren de antwoorden op de vraag: ‘Waarom is dit jouw favoriete winkel?’ Bij de boekwinkel vond de cursist de geur van boeken zo fijn en ze koopt er leuke boeken voor haar kinderen. Een andere cursist gaat graag naar de Ikea omdat haar dochtertje daar kan spelen na een middag winkelen. ‘Leuke les,’ zei een van de cursisten spontaan na de les en dat was een mooi compliment. Je hebt elkaar eigenlijk ook weer een beetje beter leren kennen, dacht ik later. Het onderwerp staat dicht bij de cursisten en zij krijgen de kans iets persoonlijks te delen, dat is waardevol.’

Reflecteer ook eens op je eigen lessen door te kijken of jouw manier van lesgeven aansluit bij de grotere doelen van de inburgering om cursisten een plek te geven in de maatschappij en te laten participeren. Een tip: heb je een leuke manier van werken gevonden, deel deze ‘good practice’ dan met andere docenten. De pitch van Anja Valk over het onderwerp van deze blog, kun je hier beluisteren.

Meer! Meer!

Voor meer informatie over het project Hoe komen we naar B1?, zie bvnt2.org/hoekomenwenaarb1. Daarop vind je andere blogs, artikelen en interviews met succesfactoren.

Experts van de bijeenkomst waarop deze blog gebaseerd is, zijn: Anja Valk, Babs Gerholt, Indrawati Gunawan, Margreet Verboog, Sylvia de Groot Heupner.