Word lid!

4. Versterk de eigen regie van de cursist


Download als PDF

 

Hoe komen we naar B1? In zes bijeenkomsten buigen expertteams zich over de vraag hoe we straks meer cursisten naar niveau B1 krijgen. Na fantastische pitches over wat er nodig zou zijn om de huidige praktijk te versterken (die pitches alleen al, goed idee voor je docententeam!), kozen de experts twee van de genoemde verbeterpunten en werkten die uit.

De vierde succesfactor werd: versterk de eigen regie van de cursist. 

Waarom eigen regie?

Het doel van het nieuwe inburgeringsstelsel is meedoen en participatie. Het moet leiden tot actieve burgers. Het taalniveau B1 gaat ook over situaties waarin de gebruiker eigen regie heeft. De experts waren het erover eens: als je met cursisten naar B1 moet werken, dan zal je voor cursisten met weinig schoolervaring juist vanaf het begin aandacht moeten besteden aan die zelfstandigheid. Je kunt niet eerst zeggen ‘spring door een hoepeltje’ om vervolgens te verwachten dat de inburgeraars daarna alles zelf kunnen. Dit vergt een andere mindset. De docent heeft vaak nog het gevoel dat alles bij hem of haar ligt en de meeste cursisten verwachten dat ook van de docent. Maar de motor van de cursist moet aan. Hij zal er baat bij hebben om eigenaar van zijn leerproces te zijn en je kunt als de docent die verandering in mindset en de bijbehorende competenties van de cursisten helpen ontwikkelen. Alle stapjes die de cursisten daarin kan zetten, helpen.

Gevoel van urgentie creëren

Een voorbeeld van die andere mindset is, dat je als docent cursisten zult zien worstelen en dat zowel jij als de cursisten moeten leren te accepteren dat dit bij het proces van leren hoort. Je staat erbij en kijkt ernaar. Die worsteling is zelfs functioneel: cursisten moeten zelf via die worsteling tot een gevoel van urgentie, van taalnood komen in de les en dan denken: hé wacht eens even, wat kan ik zoal doen, welke keuzes heb ik, welke acties kan ik ondernemen in de les?

Lange termijn perspectief als leidraad

Dit gaat uiteraard niet zonder slag of stoot. Cursisten begeleiden in juist dit proces is essentieel.

Ze zullen vast schrikken, want behalve dat deze werkwijze niet past in hun ervaring, komt het ook niet overeen met hun onderwijscultuur. Expliciet aandacht besteden aan deze worsteling, is dus gewoon een goed idee. Begin ermee met cursisten te bespreken wat zij eigenlijk gaan doen in de inburgering, waarom ze dat gaan doen en wat het hen oplevert. Zulke gesprekken gaan in essentie over het lange termijn perspectief dat zowel de cursist als de docenten moeten hebben. . Het inburgeringsexamen is daarin een van de stappen, niet het einddoel.

De begeleiding richt je vervolgens ook op het leren omgaan met het voor hen nieuwe verwachtingspatroon: eigenaarschap van het eigen leerproces, eigen verantwoordelijkheid, zelf doen, worstelen (met teleurstellingen én boven komen drijven).

De les als werkplaats

Hoe ziet een les eruit waarin de cursist de eigen regie heeft? Het beeld van een werkplaats doemt op. Een plek waar de docent kaders aangeeft en de duidelijke doelen stelt en cursisten zelf met opdrachten en met lesmateriaal aan de slag gaan en samenwerken. Ze kunnen bij elkaar kijken en van elkaar leren. Dit vergt de basis groepsdynamica die in elke groep eigenlijk van belang is: ten eerste dat de cursisten een goede (onderlinge) relatie hebben met elkaar en ten tweede dat zij goed kunnen samenwerken. (Bij FC Sprint is deze aanpak helemaal uitgewerkt en kiezen de cursisten voor hun taken uit een keur van de inmiddels beschikbare ‘bronnen’ (teksten, lesmateriaal, websites, medecursisten en de docent). Maar als beginnende docent kun je het ook kleiner aanpakken: wel het lesmateriaal aanreiken en laten samenwerken, maar je eigen rol als ‘bron’ pas als laatste optie aanbieden.

Wat doet de docent?

Zoals gezegd: je moet als docent een stap terug doen. Daarbij hou je de drie R’s uit het SER rapport Eigen regie op loopbaan en ontwikkeling als kompas:

  • Richting: je bepaalt de doelen van de les en het traject en formuleert heldere en SMART gemaakte opdrachten. Waar gaan we naartoe? Wat moet je kunnen? Ook zal je als specialist proberen materiaal te zoeken dat het beste past bij de taken en opdrachten. Daarbij moet er ook ruimte zijn voor inbreng van cursisten;
  • Ruimte: je biedt de cursisten keuzes in aanpakken en het vinden van oplossingen, ondersteunt hen in aandacht voor het proces en biedt ruimte voor leren van elkaar en van ‘bronnen’ (en voor het maken van fouten). Ook geef je de cursisten medezeggenschap over de inhoud. Dat betekent ook dat cursisten steeds een leervraag moeten formuleren. In de eerste blog van deze serie is daar aandacht aan besteed.
  • Ruggensteun: je biedt steun. In het algemeen is dat vertrouwen geven en hoge verwachtingen uitspreken en uitstralen, maar dat kan ook zeker in de vorm van hulp in de les.

(Je kunt voor zo’n les een duidelijk VUT-model gebruiken, daarover gaat blog nummer 5.)

Eigen regie van de docent

Practice what you preach betekent in dit geval, dat je als docent eigenlijk ook de regie moet krijgen en nemen over je eigen professionele ontwikkeling. De bronnen die daarvoor beschikbaar zijn, zijn je collega’s en de organisatie waar(voor) je werkt, maar zeker ook je eigen kritische houding ten aanzien van je eigen rol. Je kunt datbijvoorbeeld al oppakken bij de overdracht van de cursisten aan collega’s . Bijvoorbeeld aangeven dat cursist A vaak om x of y vraagt en dat je aan je collega vertelt hoe jij daar telkens op gereageerd hebt. Zo kun je als docententeam één lijn trekken in de begeleiding van de individuele cursisten. Het zijn vaak dit soort relatief kleine dingen die maken of de aanpak succesvol is of niet. Als je dit wel wilt vormgeven in je didactiek, maar je collega’s nemen cursisten nog gewoon onder de arm, dan weten cursisten niet meer waar ze aan toe zijn. Dat leidt alleen maar tot frustratie. De programmaverandering kun je daardoor eigenlijk niet goed in je eentje voor elkaar krijgen. Het is belangrijk dat dit geagendeerd wordt binnen taalaanbieders en binnen docententeams. Het werken vanuit de eigen regie van de cursist moet echt de visie zijn van de hele organisatie.

Voorbereidingstijd

En ja: werken vanuit de eigen regie van de cursist kan alleen maar als de docent voorbereidingstijd heeft. Dus daar moeten taalaanbieders (en gemeenten die inkopen) zich bewust van zijn. Ga daarover zo snel mogelijk in gesprek met je coördinator voordat die veel te krap begrote en leermiddelgerichte trajecten heeft verkocht aan de gemeente…

Verwijzingen

Meer! Meer!

Voor meer informatie over het project Hoe komen we naar B1?, zie bvnt2.org/hoekomenwenaarb1. Daarop vind je andere blogs, artikelen en interviews met succesfactoren.

Experts van de bijeenkomst waarop deze blog gebaseerd is, zijn: Annet Berntsen, Ellis Delken, Jan Deutekom, Jedidja Witmer, José Scholte, Kaatje Dalderop, Mariska Sondervan, Onno Ter Haar, Petra Lentjes, Petra Popma, Sabrina Braun.